Al millennia lang zijn honden onze metgezellen, werkpartners en familieleden. Het verhaal van onze soort is diep verweven met dat van hen. Maar hoe is deze ongelooflijke diversiteit bij honden ontstaan, en hoe ver teruggaat deze relatie met mensen werkelijk? Twee nieuwe onderzoeken gepubliceerd in Science bieden overtuigende antwoorden en onthullen een veel oudere en complexere geschiedenis dan eerder werd gedacht.
De oorsprong van moderne hondendiversiteit
De onderzoeken suggereren dat de basis voor het brede scala aan vormen en maten die we vandaag de dag bij honden zien, niet alleen het resultaat was van recent selectief fokken. Aanzienlijke fysieke variatie ontstond duizenden jaren eerder.
Eén studie, geleid door Allowen Evin van de Universiteit van Montpellier, analyseerde 643 honden- en wolvenschedels over een periode van 50.000 jaar. De resultaten laten zien dat de kenmerkende ‘hondachtige’ schedelvorm ongeveer 11.000 jaar geleden voor het eerst verscheen, tijdens het Holoceen (de periode sinds de laatste ijstijd).
Interessant genoeg hebben onderzoekers 17 eerder bestudeerde schedels uit het Laat-Pleistoceen (129.000 tot 11.700 jaar geleden) opnieuw onderzocht, waaronder enkele die als vroege honden waren geïdentificeerd. Ze ontdekten dat alle van deze oude schedels in essentie wolfachtig van vorm waren. Dit suggereert dat, hoewel de splitsing tussen wolven en honden waarschijnlijk eerder plaatsvond, de schedelvorm van vroege honden pas in het Holoceen significant begon te veranderen.
Dit betekent dat vroege honden veel diverser waren dan eerder werd aangenomen, wat de basis legde voor de extreme variaties die we vandaag de dag zien.
Reisgenoten: honden als culturele markers
Eerdere genomische studies identificeerden vier belangrijke hondenlijnen die ongeveer 20.000 jaar oud zijn: Oostelijk (Oost-Azië en Noordpoolgebied) en Westelijk (Europa en Nabije Oosten). Als we begrijpen hoe deze lijnen in de loop van de tijd zijn verschoven, kunnen aanwijzingen over oude menselijke bewegingen worden onthuld.
Een tweede studie, geleid door Shao-Jie Zhang van het Kunming Institute of Zoology, analyseerde 73 oude hondengenomen over de afgelopen 10.000 jaar om de bewegingen van mens en hond in Oost-Eurazië te volgen. De bevindingen onthullen meerdere verschuivingen in de voorouders van honden die correleren met de beweging van specifieke menselijke groepen: jager-verzamelaars, boeren en veehouders.
Dit suggereert dat honden zich vaak met hun menselijke metgezellen voortbewogen, waarbij ze unieke genetische kenmerken door het landschap droegen. In sommige gevallen waren er discrepanties: oosterse jager-verzamelaars met banden met West-Eurazië hadden grotendeels poolhonden, ondanks dat West-Euraziatische culturen destijds westerse honden hadden.
Deze discrepantie impliceert dat honden een rol speelden in culturele uitwisseling of handel. Ze zijn niet alleen na de verhuizing aangeschaft; ze werden meegenomen op reis en fungeerden als ‘bioculturele pakketten’ naast mensen.
Ons begrip hervormen
Samen geven deze onderzoeken een nieuwe vorm aan ons begrip van hoe honden zo divers werden en hoe hun relatie met mensen evolueerde. De genetische en morfologische basis voor moderne variatie werd duizenden jaren geleden gelegd, gevormd door natuurlijke selectie, menselijke invloed en diverse omgevingen.
De bevindingen benadrukken dat de band tussen mens en hond eeuwenoud, complex en veel meer met elkaar verweven is dan eerder werd gedacht. Het bestuderen van oude hondengenomen kan fungeren als een levend verslag van menselijke migraties, handelsnetwerken en culturele uitwisselingen.
Toekomstig onderzoek naar de fysieke diversiteit en afkomst door de tijd heen zou ons begrip van de oorsprong en verspreiding van honden kunnen verdiepen. Wat hun begin ook is, dit onderzoek versterkt de unieke en duurzame band tussen mens en hond, een partnerschap dat bijna net zo divers is als de honden zelf.
